Organising regular events for all members of the firm is pretty much synonymous with the Liedekerke approach 'we work hard but play hard as well'. A number of events such as the Liedekerke Summer Event, the Liedekerke After Summer Event, the Liedekerke Revue, our regular afterwork drinks throughout the year, ‘brain maniac’ breakfasts in the firm, etc… are recurring events that allow us to connect with each other more outside the professional working environment which obviously has a positive impact to the cooperation in the office as well. Soak up the cool atmosphere that is strong at these events by watching some after-event movies.

Op 22 december 2022 heeft het Belgische federale parlement een ontwerp van programmawet goedgekeurd met verschillende belangrijke fiscale maatregelen (WET). De Wet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 30 december 2022 en beoogt onder meer de wijziging van het fiscaal regime voor inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten vanaf 1 januari 2023.

Fiscaal regime voor inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten vóór 1 januari 2023

Vóór 1 januari 2023 genoten Belgische natuurlijke personen die inkomsten ontvingen uit de cessie (overdracht) of concessie (licentie) van auteursrechten en/of naburige rechten van een bijzonder fiscaal regime. Meer bepaald werden deze inkomsten tot een bedrag van 64.070 EUR (aanslagjaar 2023) steeds als inkomsten uit roerende goederen en kapitalen belast op grond van artikel 17, §1, 5° van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, en niet als beroepsinkomsten, indien er sprake was van:

  1. een auteursrechtelijk beschermd werk in de zin van het auteursrecht of een prestatie die wordt beschermd via de naburige rechten;

  2. waarvan de auteursrechten of naburige rechten worden overgedragen (“cessie”) of in licentie gegeven (“concessie”); en

  3. waarvoor een vergoeding wordt verkregen.

Het bijzonder fiscaal regime betekende dat de inkomsten uit de (con)cessie van auteursrechten of naburige rechten tot aan het voornoemde drempelbedrag worden belast als roerende inkomsten tegen een aanslagvoet van 15%. Bovendien hadden deze natuurlijke personen recht op een voordelige forfaitaire kostenaftrek (50% van de eerste schijf van 17.090 EUR en 25% van de schijf van 17.090,01 tot 34.170 EUR) (aanslagjaar 2023). Inkomsten uit de (con)cessie van auteursrechten of naburige rechten die de drempel van 64.070 EUR overschreden, werden slechts als beroepsinkomsten aangemerkt, en dus belast aan de progressieve belastingtarieven, indien deze rechten werden gebruikt in het kader van de beroepsactiviteit van de verkrijger.

Het bijzonder fiscaal regime werd benut in allerhande sectoren: van de artistieke sector (bijvoorbeeld kunstenaars, auteurs, zangers en acteurs) tot de IT-sector, de bouwsector, de journalistieke sector, de consultancy sector en de marketingsector. Dit was mogelijk dankzij de ruime beschermingsdraagwijdte van het auteursrecht.

Het auteursrecht biedt namelijk bescherming aan alle “werken van letterkunde of kunst” die in een concrete vorm zijn weergegeven en die origineel zijn. Hoewel de naam anders doet vermoeden, is het begrip “werken van letterkunde of kunst” niet beperkt tot boeken, muziekwerken of kunstwerken. Op grond van o.m. artikel 2.1 Berner conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst van 9 september 1886, Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, Richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie omvat dit begrip o.m. ook tekeningen, bouwkundige plannen, schetsen, databanken, computerprogramma’s en gebruiksvoorwerpen (zoals lampen, meubelen, enz.).

Niettegenstaande dit duidelijke wettelijke kader, worstelde de belastingadministratie met de invulling van het auteursrechtwaardoor zij in de praktijk soms weigert het voornoemde fiscale regime voor inkomsten uit auteursrechten of naburige rechten toe te passen. Ook op de Afspraak op vrijdag in december vorig jaar, ging Vicepremier Frank Vandenbroucke voorbij aan het wettelijk kader van auteursrechten door te stellen dat enkel kunstenaars, die “kunstwerken” maken, “echt recht hebben op auteursrechten”. In het auteursrecht is het nochtans zowel nationaal als internationaal al lang een vaststaand feit dat een esthetische waarde geen criterium is voor het toekennen van het auteursrecht. Dit staat overigens duidelijk vermeld op de website van de FOD Economie, bevoegd voor auteursrechten. Eerst via een onderbouwd antwoord op een bericht van wijziging en nadien via een bezwaarschrift of desgevallend voor een rechtbank of hof kan tegen deze positie van de administratie worden opgekomen.

De Wet beperkt het toepassingsbied van het fiscaal regime voor auteursrechten en naburige rechten vanaf 1 januari 2023

De Wet voert een aantal beperkingen door aan het fiscaal regime voor inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten. De volgende voorwaarden zijn van toepassing opdat de inkomsten nog steeds onweerlegbaar kwalificeren als roerende inkomsten belastbaar aan het afzonderlijke tarief van 15%:

  1. Enkel de inkomsten uit de overdracht of licentie van auteursrechten en naburige rechten door de oorspronkelijke rechthebbende zelf of, indien van toepassing, zijn erfgenamen of legatarissen komen nog in aanmerking. In het auteursrecht is de oorspronkelijke rechthebbende de natuurlijke persoon die het werk heeft gecreëerd (artikel XI.170-171 van het Wetboek Economisch Recht (WER)). De oorspronkelijke rechthebbende van de naburige rechten varieert naargelang het naburig recht in kwestie (artikelen XI.204, XI.209, XI.215 en XI.216/1 WER);

  2. De overdracht of licentie moet betrekking hebben op originele werken van letterkunde of kunst in de zin van artikel XI.165 WER of op prestaties van uitvoerende kunstenaars in de zin van artikel XI.205 WER;

  3. De overdracht of licentie moet gebeuren met het oog op de exploitatie of het daadwerkelijk gebruik van deze rechten door de verkrijger, de licentiehouder of een derde; en

  4. Hetzij de oorspronkelijke rechthebbende beschikt over een specifiek kunstwerkattest, hetzij de rechthebbende heeft de auteursrechten of naburige rechten overdragen (“cessie”) of in licentie geven (“concessie”) voor de (i) mededeling aan het publiek, (ii) openbare uitvoering of opvoering of (iii) reproductie.

Bovendien geldt de kwalificatie als roerende inkomsten slechts voor zover:

  • de inkomsten uit de overdracht of licentie van auteursrechten of naburige rechten niet meer bedragen dan 37.500 EUR (te indexeren);

  • indien naast de inkomsten uit de overdracht of licentie van auteursrechten of naburige rechten ook inkomsten worden ontvangen uit andere prestaties (bijvoorbeeld diensten), de inkomsten uit de overdracht of licentie niet meer bedragen dan 30% van de totale inkomsten (vanaf aanslagjaar 2026; 50% en 40% voor respectievelijk aanslagjaren 2024 en 2025); en

  • het jaarlijkse gemiddelde bruto-inkomen uit auteursrechten en naburige rechten in de vier voorgaande belastbare tijdperken, in voorkomend geval met uitsluiting van de periode waarin de activiteit is begonnen, het bedrag van 37.500 EUR (te indexeren) niet overschrijdt.

Indien deze bijkomende drempels worden overschreden, dan zullen inkomsten uit de overdracht of licentie van auteursrechten of naburige rechten ook onder de nieuwe regels alleen als beroepsinkomsten worden aangemerkt indien deze rechten worden gebruikt voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid van de verkrijger. Indien deze rechten niet worden gebruikt voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid van de verkrijger, dan behouden de inkomsten hun kwalificatie als roerende inkomsten.

De Wet verscherpt dus de grensbedragen, maar beperkt ook in belangrijke mate het materieel toepassingsgebied van het bijzonder fiscaal regime. De Wet doet dit door (i) het voorwerp van de auteursrechten en naburige rechten op limitatieve wijze af te bakenen (enkel artikel XI.165 en XI.205 WER), (ii) een exploitatievereiste toe te voegen en (iii) een kunstwerkattest of gebruiksoogmerk te vereisen.

Overgangsbepaling

Belastingplichtigen die in aanslagjaar 2023 nog volgens het huidige regime werden belast, maar niet onder het toepassingsgebied van de nieuwe regels vallen, kunnen in aanslagjaar 2024 nog steeds volgens het oude belastingstelsel worden belast waarbij het drempelbedrag voor de onweerlegbare kwalificatie als roerende inkomsten alsook de grensbedragen voor de forfaitaire kostenberekening met de helft worden verlaagd.

Indien u naar aanleiding van deze nieuwsbrief vragen heeft, neem dan gerust contact op met uw contactpersonen in het IP/IT/Data team en fiscaal team.

Back to overview